Conversatie is niet als een spelletje ping pong

/

Misschien is het je opgevallen dat wanneer je een gesprek voert met iemand anders, je om beurten met hem of haar praat – je produceert je eigen zin en luistert naar je partner die de zijne of hare produceert. Dit proces lijkt vrij moeiteloos te gaan. We praten vaak om beurten met onze partner zonder dat er veel tijd verstrijkt tussen het einde van hun beurt en het begin van onze eigen beurt. Onderzoek wijst uit dat er enige variatie is in het nemen van beurten in verschillende talen. In het Japans is de gemiddelde tijd tussen twee beurten ongeveer 7 milliseconden, terwijl dat in het Deens ongeveer 470 milliseconden is. Maar dit verschil ligt meestal rond de 200 milliseconden, ongeacht de taal die we spreken.

Het nemen van beurten mag dan snel zijn, spreken op zich is langzaam. Het benoemen van een afbeelding duurt minstens 600 milliseconden tussen het zien van de afbeelding en het uitspreken van de naam, terwijl het nog langer duurt om een zin te produceren die de afbeelding beschrijft (ongeveer 1500 milliseconden). Hoe zijn we dan in staat om snel te reageren op onze partner tijdens een gesprek?

Wat maakt een gesprek zo gemakkelijk?
Studies hebben geprobeerd deze vraag te beantwoorden door gebruik te maken van sterk gescripte taken, zoals het beantwoorden van vragen. Deze studies hebben aangetoond dat we zeer proactief zijn. We luisteren naar onze partner en proberen te raden wat die waarschijnlijk gaat zeggen, zodat we onze eigen reactie kunnen plannen. Als je bijvoorbeeld een spreker hoort beginnen met de vraag ‘Zijn honden je favoriete …’, dan kun je raden dat het laatste woord waarschijnlijk dier of huisdier zal zijn. Op basis van deze gok, kun je beginnen met het plannen van de reactie – ja of nee – voordat je daadwerkelijk het woord “dier” hoort. Deze proactieve planning haalt de tijdsdruk van het spreken weg, en wordt verondersteld dat we in staat zijn om beurtelings te spreken met slechts 200 milliseconden tussenruimte.

Maar werkt deze proactieve planning ook buiten laboratoriumstudies, waar gesprekken die zo gescript zijn minder gebruikelijk zijn? Om deze vraag te beantwoorden, hebben we gekeken naar transcripties van tweepersoons-gesprekken tussen sprekers van het Nederlands, Duits en Engels. Deze sprekers werden opgenomen terwijl ze praatten over wat ze maar wilden met vrienden, familie en vreemden. Ze hadden dus geen sterke verwachtingen over wat anderen waarschijnlijk zouden gaan zeggen. We ontdekten dat de beurt van elke spreker vaak maar uit een paar woorden bestond, en korter was dan de minimum 600 milliseconden die nodig zijn om een enkele naam bij een beeld te produceren. Dit resultaat laat zien dat de proactieve planning die we zien in laboratoriumstudies niet kan verklaren hoe we moeiteloze gesprekken in natuurlijke spraak managen – vaak was de beurt van de spreker te kort voor de volgende spreker om genoeg tijd te hebben om zijn eigen uiting te plannen en binnen de 200 milliseconden te spreken.

Als pro-actieve planning niet het antwoord is, wat dan wel?
We hebben ook gekeken naar wat de sprekers eigenlijk tegen elkaar zeiden. Vaak denken we bij een gesprek aan een uitwisseling van ideeën, waarbij een spreker direct reageert op iets wat de vorige spreker heeft gezegd. Maar verrassend genoeg zagen we dat sprekers vaak helemaal niet op elkaar reageerden, maar in plaats daarvan hun beurt parallel met hun partner ontwikkelden. Kijk bijvoorbeeld eens naar dit transcript:

Pamela: Het eten is erg uniek
Darryl: Hoi
Pamela: en heerlijk
Darryl: Het is als yin en yang
Pamela: en hemels

In dit voorbeeld, Darryl en Pamela hebben een gesprek over eten in een restaurant. Belangrijk is dat, ook al dragen ze beiden bij aan het gesprek, Pamela niet direct reageert op iets dat Darryl eerder heeft gezegd. Bijvoorbeeld, haar tweede uiting (en heerlijk) is geen directe reactie op Darryl’s eerste uiting, noch is haar derde uiting (en hemels) een directe reactie op zijn tweede uiting. In plaats daarvan vervolgt Pamela een zin die ze al geproduceerd had.

We vonden dat dit soort parallel spreken ongeveer de helft van de tijd voorkwam in de Nederlandse en Duitse gesprekken, en ongeveer een derde van de tijd in de Engelse gesprekken. Deze bevindingen suggereren dat de manier waarop we in laboratoriumstudies over conversatie denken, sterk verschilt van de manier waarop conversatie in het echt voorkomt. Laboratoriumstudies hebben de neiging om gesprekken te zien als een spelletje ping pong, waarbij sprekers ideeën heen en weer slaan en direct op elkaar reageren. Maar onze bevindingen suggereren dat hoewel sprekers ideeën uitwisselen en over hetzelfde thema praten, ze vaak niet direct op elkaar reageren. In plaats daarvan reageren ze vaak op iets wat ze eerder hebben gezegd.

Hoe slagen we er dan toch in om een gesprek met een ander te voeren? Het is waarschijnlijk dat we het niet zo erg vinden als onze partner niet direct reageert op wat we zeggen, zolang hij maar op een gepaste manier reageert. Sterker nog, door op deze manier te reageren kan het gesprek zich waarschijnlijk ontwikkelen. Als sprekers altijd direct op elkaar zouden reageren, dan zouden hun interacties zeer beperkt zijn en bijna een formule worden.

Kortom, hoewel we misschien de indruk hebben dat een gesprek een gezamenlijke actie is met een andere persoon, hebben we vaak alleen maar interactie met onszelf. Let de volgende keer dat je een gesprek voert eens op wat jullie beiden zeggen en bedenk of je direct reageert op wat je partner heeft gezegd, of dat je gewoon op jezelf reageert. Dit gedrag kan verklaren waarom we soms het gevoel hebben dat er niet goed naar ons geluisterd wordt.

Further reading:

  • Clark, H. H. (1996). Using language. Cambridge: Cambridge University Press.
  • Corps, R. E., Gambi, C., & Pickering, M. J. (2018). Coordinating utterances during turn-taking: The role of prediction, response preparation, and articulation. Discourse Processes, 55, 230-240.
  • Corps, R. E., Knudsen, B., & Meyer, A. S. (2022). Overrated gaps: Inter-speaker gaps provide limited information about the timing of turns in conversation. Cognition, 223, https://doi.org/10.1016/j.cognition.2022.105037.
  • Levinson, S. C. (2016). Turn-taking in human communication – origins and implications for language processing. Trends in Cognitive Sciences, 20, 6-14.