Hoe je brein klinkers kan onderscheiden: interview met Dr. Nadine de Rue

/

Dr. Nadine de Rue was promovenda aan de Radboud Universiteit. Begin dit jaar verdedigde zij haar proefschrift genaamd ‘Phonological Contrast and Conflict in Dutch Vowels: Neurobiological and Psycholinguistic Evidence from Children and Adults’. Gelukkig wilde zij hier graag een aantal vragen over beantwoorden.

Wat was de hoofdvraag van je onderzoek?

Woorden met een verschillende betekenis – zoals de Nederlandse woorden ‘buur’ en ‘boer’ – verschillen in slechts één klank. Bovendien is er veel variatie in de manier waarop sprekers klanken uitspreken. Zelfs één spreker kan dezelfde klank niet twee keer precies hetzelfde uitspreken. Om woorden te herkennen en te begrijpen wat iemand zegt, moeten we deze variabiliteit herkennen en belangrijke verschillen (bv. ‘buur’ vs. ‘boer’) onderscheiden van irrelevante variatie (bv. verschillen in uitspraak van hetzelfde woord). Gelukkig zijn onze hersenen daar ongelooflijk snel in. Ik heb onderzocht hoe dit mogelijk is.

Kun je de (theoretische) achtergrond in wat meer detail uitleggen?

Onze hersenen moeten weten welke verschillen tussen klanken belangrijk zijn om op te merken. Een belangrijk contrast in het Nederlands is dat tussen achterklinkers (bv. /u/ als in ‘boer’) en voorklinkers (bv. /y/ als in ‘buur’). Dit verschil komt door een andere tongpositie. Als je deze klanken probeert te produceren, zul je merken dat de achterkant of de voorkant van je tong omhoog staat voor respectievelijk ‘oe’ of ‘uu’. Een ander zinvol contrast is dat tussen geronde (bijv. /o/ in boot, ‘boot’) en ongeronde klinkers (bijv. /e/ in been, ‘been’), genoemd naar de ronding van de lippen.

Om voor van achter en gerond van niet-gerond te onderscheiden, lijken luisteraars de woorden die ze horen te vergelijken met woorden en geluiden die in hun hersenen zijn opgeslagen. Uit eerder onderzoek is echter gebleken dat sommige kenmerken van woorden, bijvoorbeeld het kenmerk ‘voor’, niet worden opgeslagen. Daarom is een verandering van een achterklinker (roos, roos) naar een voorklinker (reus, reus) voor luisteraars beter waarneembaar dan een verandering andersom. De verandering van een verwachte achter- naar een voorklinker creëert een mismatch: het horen van een voorklinker botst met de opgeslagen eigenschap ‘achter’. De omgekeerde verandering, het horen van een verandering van voor naar achter, creëert geen mismatch – omdat het kenmerk ‘voor’ niet is opgeslagen – en de verandering is daarom minder saillant.

Waarom is het belangrijk een antwoord op deze vraag te vinden?

Begrijpen hoe verschillen worden waargenomen is cruciaal om te begrijpen hoe spraakperceptie werkt. Daarom zijn belangrijke vragen in de fonologie: wat wordt er opgeslagen in mentale representaties, hoe worden deze representaties gebruikt om spraak te begrijpen, en hoe kunnen we ze zo ongelooflijk snel gebruiken? Ook kan deze kennis worden gebruikt om te onderzoeken of mensen met een taalstoornis zoals dyslexie of een taalontwikkelingsstoornis verschillen in hoe zij verschillen waarnemen. Deze kennis zou kunnen worden gebruikt bij interventies of vroegtijdige diagnose.

Kun je één specifiek project omschrijven?

In een experiment hoorden de deelnemers een stroom van individuele geluiden die soms werd onderbroken door een ander geluid. Ze hoorden bijvoorbeeld steeds opnieuw een /o/ en dan weer een /e/. Ik heb de hersenactiviteit gemeten om te onderzoeken hoe de hersenen reageren als de luisteraar een /o/ verwacht, maar een /e/ hoort. De kenmerken van de afwijkende klinker worden vergeleken met de kenmerken van de verwachte klinker. Dit geeft informatie over de vraag of een kenmerk is opgeslagen in de mentale representatie.

Wat was je belangrijkste bevinding?

Zoals voor Duits en andere talen eerder is omschreven, vertoonden Nederlandse luisteraars sterkere hersenreacties op veranderingen van een achter- naar een voorklinker dan op veranderingen in de omgekeerde richting. Dit versterkt het idee dat de eigenschap ‘voor’ niet in hun hersenen is opgeslagen. Nog verrassender vond ik dat wanneer een klank die niet gerond is verandert in een geronde klank (bijvoorbeeld /e/ verandert in /ø/), dit resulteert in een grote hersenrespons. Dit betekent dat dit verschil voor Nederlandse luisteraars zeer prominent aanwezig is. Andersom gaven de hersenen niet zo’n grote respons. Dit patroon wijkt af van eerder onderzoek met Duitstaligen.

Wat zijn de implicaties van deze bevinding? Hoe duwt dit de wetenschap of de maatschappij vooruit?

Het afwijkende patroon voor Nederlandse versus Duitse deelnemers toont aan dat luisteraars met verschillende moedertalen kunnen verschillen in hoe zij vergelijkbare klinkercontrasten waarnemen. Blijkbaar maakt het niet alleen uit welke klinkers een taal heeft, maar ook hoe ze precies worden gebruikt. Gedetailleerde experimenten waarbij verschillende talen met elkaar worden vergeleken, kunnen meer inzicht geven in de overeenkomsten en verschillen tussen talen en taalsystemen.

Wat wil je hierna gaan doen?

Ik doe momenteel onderzoek bij Koninklijke Kentalis. Ons doel is het verbeteren van zorg, onderwijs en participatie van dove en slechthorende kinderen. Ik gebruik mijn onderzoeksvaardigheden graag in een toegepaste setting om problemen aan te pakken die een oplossing nodig hebben, en ik hoop dat ik op deze manier kan bijdragen aan een betere wereld.