Vleermuizen kunnen geluiden van elkaar leren: een interview met Dr. Ella Lattenkamp

/

Dr. Ella Lattenkamp deed een promotieonderzoek aan het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek en de Ludwig-Maximilians Universiteit in München. Op 23 april 2020 heeft ze haar proefschrift getiteld ‘Vocal Learning in the Pale Spear-Nosed Bat, Phyllostomys discolor’ verdedigd.

1. Wat was de hoofdvraag van je onderzoek?
In mijn onderzoek keek ik naar het vocaal-leervermogen van de bonte lansneusvleermuis.

2. Kun je de (theoretische) achtergrond in wat meer detail uitleggen?

Ella Lattenkamp
Mensen hebben een uitzonderlijk goed vermogen om vocale informatie te leren. Dit houdt in dat ze gemakkelijk geluiden, zoals woorden, kunnen kopiëren en leren van anderen. Dit stelt ons in staat om talen te leren en complexe ideeën te communiceren door middel van gesproken taal. Geen enkele andere diersoort kan dit net zo goed als wij, maar een aantal diersoorten lijken dit tot op zeker niveau wel te kunnen. Goede voorbeelden hiervan zijn papegaaien en andere zangvogels, zoals de liervogel en zelfs de raaf. Slechts een klein aantal zoogdieren lijkt dit ook te kunnen, waaronder walvissen, zeehonden en olifanten. En vleermuizen dus ook, maar deze eigenschap is nog niet eerder in detail onderzocht in één enkele vleermuissoort. Ik heb in mijn proefschrift één specifieke vleermuissoort onderzocht (Phyllostomus discolor, de bonte lansneusvleermuis) die eerder indicaties heeft laten zien van het vermogen om vocale informatie te kunnen leren. Het is bijvoorbeeld bekend dat vleermuisjongen de roepen van hun moeders kopiëren.

3. Waarom is het belangrijk om een antwoord op deze vraag te vinden?
Door het vocaal-leervermogen te onderzoeken in andere zoogdieren kunnen we meer leren over de evolutionaire basis van ons menselijke vermogen om te leren spreken. Tot nu toe hebben de meeste onderzoeken op dit gebied gefocust op zangvogels (met name zebravinken). Zoogdieren hebben veel minder aandacht gekregen.

4. Kun je één specifiek project omschrijven?
Het belangrijkste experiment uit mijn proefschrift ging over de vraag of bonte lansneusvleermuizen kunnen leren de toonhoogte van hun roep te verlagen. Daarvoor werden de vleermuizen getraind in isolatie in kleine “vleermuisopnamestudio’s”. Ze werden getraind om naar een lichtbarrière te vliegen [red. een soort van laserstraal] en deze te onderbreken met hun vleugel, neus of voet. Daarna hoorden ze een opname van hun eigen roep, maar dan een toon lager. De vleermuizen kregen een beloning als ze de roep herhaalden op deze lagere toonhoogte. Uit de resultaten bleek dat alle vleermuizen inderdaad de toonhoogte van hun roep naar beneden bijstelden binnen 30 dagen na de training. Een vervolgonderzoek liet ook zien dat tenminste één vleermuis dit deed ongeacht of hij een beloning kreeg of niet. Dit onderzoek laat dus zien dat de bonte lansneusvleermuis vocale informatie kan leren.

5. Wat is het belangrijkste of interessantste resultaat van je promotieonderzoek?
Ik heb vijf hoofdstukken uit mijn proefschrift gepubliceerd en die waren behoorlijk gevarieerd. Zo heb ik bijvoorbeeld een opinieartikel gepubliceerd en twee gedragsexperimenten (zoals het experiment hierboven), maar ook een inventaris van vleermuisgeluiden en een vergelijking van het hoorvermogen van verschillende soorten tropische vleermuizen. Het is dus lastig om te zeggen welke bevinding de belangrijkste of interessantste is, omdat dat afhangt van welk wetenschappelijk veld je in werkt of welke onderzoeksvraag je probeert te beantwoorden. Er is wel één resultaat wat veel aandacht kreeg in de media: de bevinding dat de bonte lansneusvleermuis onder gecontroleerde laboratoriumomstandigheden dus inderdaad beschikt over het vermogen tot vocaal leren, zoals hierboven beschreven.

6. Wat zijn de gevolgen of implicaties van dit resultaat? Hoe zal dit de wetenschap of de maatschappij verder brengen?
Dit resultaat is op zichzelf al interessant, maar opent ook een deur voor vervolgonderzoeken om dit vermogen om vocale informatie te leren te bestuderen in andere vleermuissoorten. In de toekomst zal het dan ook mogelijk zijn om dit vermogen tussen verschillende diersoorten te vergelijken (bijvoorbeeld tussen zoogdieren en vogels) en tussen individuen van dezelfde soort. Dus dit resultaat is de eerste stap op weg naar de ontdekking van de evolutionaire en biologische basis van ons menselijke spraakvermogen.

7. Wat wil je hierna doen?
Nadat ik mijn promotieonderzoek afgerond had, ben ik voor een liefdadigheidsstichting zonder winstoogmerk gaan werken. Deze stichting zet zich in voor de financiële steun van achtergestelde kinderen wereldwijd. We zorgen dat deze kinderen toegang hebben tot basisgezondheidszorg, onderwijs en trainingen. Daarnaast werk ik ook nog steeds aan een aantal niet-afgeronde projecten van mijn promotieonderzoek en geniet ik van de wetenschap vanaf een afstand, tenminste voor een tijdje.

 

Lees verder
Link naar dissertatie

 

Afbeelding Phyllostomus discolor: Karin Schneeberger, recoloured by WolfmanSF, via Wikimedia Commons

 

Interviewer: Merel Wolf
Editor: Julia Egger
Nederlandse vertaling: Eva Poort
Duitse vertaling: Natalia Levshina
Eindredactie: Merel Wolf