InScience: documentaire Hacking Hate werpt licht op de invloed van haatzaaien op sociale media

/

Waarom zaaien mensen haat online? TalkLing woonde een vertoning bij van de documentaire Hacking Hate tijdens het 10-jarig jubileum van het InScience Film Festival. In de film volgen we onderzoeksjournalist My Vingren op haar reis door een wereld vol haat op sociale media.

Het is geen prettige wereld waarin Vingren zich begeeft. De Zweedse journalist gaat undercover op sociale media en infiltreert extremistische onlinegroepen. Ze maakt een nepprofiel aan van een trotse Zweedse vader die zich voorbereidt op noodsituaties – een mannelijke versie van haar eigen gezicht. Zo komt ze in contact met mensen die racisme, terrorisme en complottheorieën verspreiden via memes, tegen een decor van idyllische Zweedse landschappen.

Sociale media: het nieuwe toneel voor politiek debat

De plek waar het allemaal gebeurt is sociale media. Vingrens lichte, rustige appartement staat in schril contrast met de duistere wereld van YouTubers die ze onderzoekt – mensen die regelmatig de regels van het platform overtreden. Wanneer ze in gesprek gaat met een medewerker van YouTube in Zweden over deze problematische content, weigert die toe te geven dat het bestaat. Grote techbedrijven hebben vaak weinig reden om extremistische content te verbannen, want verontwaardiging zorgt voor aandacht – en aandacht levert geld op.

Tegelijkertijd is sociale media tegenwoordig hét podium waarop we collectief betekenis geven aan wat er in de wereld gebeurt. Het speelt een grote rol in het politieke debat. Wie bepaalt welke betekenis we aan gebeurtenissen geven, bepaalt in feite welke kennis en overtuigingen de samenleving vormen. Klassieke denkers als Aristoteles wisten het al: taal en retoriek zijn krachtige wapens. De woorden die we kiezen, bepalen waar we onze aandacht op richten – en waar niet.

De zoektocht naar verbondenheid

Mensen vormen hun mening niet alleen op basis van ideeën, maar ook op basis van de omgeving waarin ze die tegenkomen. Sociale media wekken de indruk van een grote groep gelijkgestemden. Als je steeds opnieuw extremistische posts ziet, lijkt het op een gegeven moment normaal – zeker als anderen er niet tegenin gaan. Zo verschuiven onze sociale normen: de ongeschreven regels over wat we denken dat anderen doen, vinden of van ons verwachten.

Of het nu gaat om extreemrechts, jihadisme of extreemlinkse haat: mensen raken geradicaliseerd door het idee dat ze deel uitmaken van iets groters, iets dat de gevestigde orde uitdaagt. Het is menselijk om ergens bij te willen horen, samen ergens voor te willen strijden – dat zit diep in ons.

Vingren krijgt toegang tot een besloten Telegramgroep. De leden zijn vooral jonge mannen die op zoek zijn naar erkenning en gemeenschap. Eén van hen zegt dat hij eindelijk het gevoel had ergens bij te horen – dat dit ‘echt’ was, en geen kanaal vol ironische onzinposts (‘trashposts’) die alleen bedoeld zijn om het gesprek te verstoren.

Haat tegengaan

Vanuit dit perspectief zie je waarom het alleen bestrijden van de boodschap niet genoeg is. Een online woordenstrijd kan deze groepen juist versterken, doordat ze daardoor serieuzer genomen worden. Onderzoek laat zien dat mensen die niét radicaliseren, vaak ‘sociale ankers’ hebben – mensen of activiteiten die hen houvast en betekenis geven, zoals een hechte familieband of betrokkenheid bij vrijwilligerswerk of een sportclub.

Om haatspraak tegen te gaan, zouden sociale mediaplatforms moeten zorgen dat zulke boodschappen minder bereik krijgen. Haat mag niet normaal worden. Maar ook wij kunnen een verschil maken – door mensen het gevoel te geven dat ze kunnen bijdragen aan een betere wereld, waarin verbondenheid niet samengaat met haat.

Auteur: Carmen Ramoser
Redactie: Jitse Amelink
Vertaling Duits: Carmen Ramoser
Vertaling Nederlands: Anniek Corporaal (bewerkt)
Foto: Tony Johansson


Meer lezen: