Nieuwe COVID-19-gerelateerde woorden als sociale antilichamen voor ons brein

/

Wanneer onverwachte omstandigheden zich voordoen op de wereld, zoals de pandemie op dit moment, past het taalsysteem zich aan om een nieuwe realiteit te kunnen uitdrukken. Hoe? door nieuwe woorden te smeden! Laten we eens kijken hoe dit gebeurt door één van onze krachtigste betrouwbare motoren te onderzoeken: ons brein.

“Veranderingen verschuiven buiten woorden om”
Direct nadat een onzichtbare vijand omgedoopt werd tot COVID-19 (COrona Virus Disease), doken nieuwe Corona-gerelateerde woorden op in talen over de hele wereld: tot wel 700 in het Nederlands en in het Duits al tot 1200. Waarom zijn er zo veel woorden in zo’n kort tijdsbestek geproduceerd?

Wanneer we ons in lastige situaties moeten uitdrukken, kunnen we ons sprakeloos voelen, zoals in het refrein “the language is leaving me, … changes are shifting outside the words” (de taal verlaat me, … veranderingen verschuiven buiten woorden om) goed verwoord wordt. Enigszins vergelijkbaar is het feit dat ons taalsysteem niet de juiste woorden bevat om het onbekende uit te drukken op het moment dat we geconfronteerd worden met een dramatische wereldverandering. In een crisis reorganiseert het systeem zich zodat het een proces dat normaalgesproken continu op een lager tempo wordt uitgevoerd, versneld wordt: het creëren van nieuwe woorden. Hoe gebeurt dit?

Routes voor taalvernieuwing
Een snelle route voor taalvernieuwing is het lenen van nieuwe woorden uit een andere taal. In een wereld die gedomineerd wordt door het Engels, gebruiken moedertaalsprekers van het Nederlands, Duits, Italiaans, ondanks thuisisolatie, woorden als lockdown, alleen maar doordat deze woorden… nouja, viraal gingen.

Daarnaast ontstaan door leuke creatieve processen enigszins complexe woorden, door te spelen met taalkundige relaties tussen betekenis en structuur, binnen de grammatica van een taal. Een erg productief proces is het samenvoegen van bestaande woorden tot een nieuw item. Het Nederlandse anderhalvemetersamenleving bijvoorbeeld, wat zoiets betekent als een samenleving die onderling anderhalve meter afstand houdt, bestaat uit [anderhalve][meter][samenleving]. Het Duitse CoronaFußgruß (coronavoetbegroeting) drukt een nieuwe manier van begroeten uit, met inachtneming van fysieke afstand, en Coronamüde (coronamoe) geeft aan dat men klaar is met/moe wordt van Covid-19.

Een minder duidelijk, maar ook erg productief proces, is het creëren van een woord als spreader, door het zelfstandige woord spread te combineren met een grammaticaal element dat de betekenis van het woord verandert, zoals -er. Een voorbeeld uit het Italiaans is decretite (decreto, besluit + het element –ite, ziekte), de vreemde neiging van de regering om tijdens een noodsituatie nieuwe regeringsbesluiten te nemen. Een retroscenista (van retroscena, achtergrond) is iemand die vermoedt dat zaken als het tekenen van contracten, zich voornamelijk afspelen in achterkamers, achter de schermen van de pandemie. Wat praktischer, een vaccinista (van vaccino, vaccin) is iemand die de vaccinatiecampagne steunt.

Het is fascinerend dat sommige combinatorische processen ook onproductief kunnen worden. Moedertaalsprekers van het Engels kunnen bijvoorbeeld nog steeds warmth koppelen aan de betekenis van het zelfstandige woord warm, maar gebruiken het element –th niet meer om nieuwe woorden te produceren. Het kan ook zo zijn dat woorden samengevoegd ontstaan zijn, zoals breath en butterfly, en dat ze niks meer te maken hebben met de betekenis van de zelfstandige woorden (zo zit er geen butter in een butterfly), omdat deze woorden verloren gaan in de taalgeschiedenis. Hoe kunnen we met deze combinatorische processen omgaan?

Taalcombinatoriek in het brein
Voor het updaten van het repertoire aan beschikbare woorden, kunnen we rekenen op een geweldige motor: ons brein. Verschillende delen van het brein werken samen om nieuwe woorden te vormen en te kunnen verwerken. Neuronen aan de laterale zijden van het brein slaan betekenissen van concepten op en zorgen ervoor dat neuronen in het linker inferieure frontale deel van ons brein genoeg brandstof hebben om nieuwe woorden te creëren. Volgens neurolinguïsten is dit de kern van ons taalvermogen, namelijk het combineren van een eindig aantal bestaande taalelementen om zo nieuwe taalelementen met mogelijk oneindige betekenissen te genereren, zoals zinnen. Als we nieuwe woorden horen die gevormd worden door productieve processen, neemt de activiteit in bovengenoemde hersenregio’s toe. Dit betekent dat het brein samengestelde elementen moet segmenteren om nieuwe productieve woorden als CoronaFußgruß en vaccinista te leren en te begrijpen. Andersom neemt de activiteit in die regio’s af wanneer we onproductieve combinaties als warmth en butterfly horen. Dat geeft aan dat, hoe onproductiever een woord gecombineerd is, hoe meer het brein het woord behandelt als een eenvoudig, niet-gecombineerd woord, zoals boom of giraffe. Het brein levert dus uitstekend werk bij het vernieuwen van ons vocabulair.

In een tijd van isolatie heeft taalvernieuwing ervoor gezorgd dat er nieuwe taalkundige middelen ontstonden als sociale antilichamen tegen de pandemie, door nieuwe dingen bij hun naam te kunnen noemen en ze te kunnen begrijpen als onderdeel van een collectieve realiteit. Als de pandemie eenmaal voorbij is, zal taalvernieuwing vertragen, totdat ons combinatorische brein ons opnieuw zal redden in tijden van verandering.

 

Verder lezen
– Bozic M, Tyler LK, Ives DT, Randall B, Marslen-Wilson WD. 2010. Bi-hemispheric foundations for human speech comprehension. Proceedings of the National Academy of Sciences, U.S.A. 107: 17439-17444.
– Carota F, Bozic M, Marslen-Wilson, WD. 2016. Decompositional representation of morphological complexity: Multivariate fMRI evidence from Italian. Journal of Cognitive Neuroscience, 28, 1878e1896.
– Hagoort P, Indefrey P. 2014. The neurobiology of language beyond single words. Annual Review of Neuroscience 37: 347-362.
– Leminen A, Smolka E, Duñabeitia JA, Pliatsikas C. 2019. Morphological processing in the brain: The good (inflection), the bad (derivation) and the ugly (compounding). Cortex 116: 4-44.
– Marslen-Wilson WD, Tyler LK. 2007. Morphology, language and the brain: The decompositional substrate for language comprehension. Philosophical Transactions of the Royal Society: Biological Sciences 362: 823-836.
– Flood A. (November 2020). Oxford Dictionaries: 2020 has too many Words of the Year to name just one. The Guardian. Link
– Young-Power A. (March 2021). Coronaangst ridden? Overzoomed? Covid inspires 1,200 new German words. The Guardian. Link
– Ro C. (May 2020). Why we’ve created new language for coronavirus. Link
– Mahdawi A. From Covidiot to doomscrolling: how coronavirus is changing our language. Link
– Onkenhout P. De coronacrisis prikkelt het Nederlandse taalgevoel: al 700 nieuwe woorden. Interview Taalpublicist Ton Den Boon. De Volkskrant. Link
– Nieuwe coronawoorden: link, link, link

 

Afbeelding
– Header: Francesca Carota

 

Schrijver: Francesca Carota
Redacteuren: Naomi Nota, Cecilia Hustá
Nederlandse vertaling: Inge Pasman
Duitse vertaling: Fenja Schlag
Eindredactie: Merel Wolf