Diagnose: Afasie – wat?

/

Ben je ooit in een situatie terechtgekomen waarin je iets wilde zeggen, maar de woorden niet kon vinden? Dat kan gebeuren wanneer je een taal spreekt die je (nog) niet goed beheerst. Maar het kan ook gebeuren wanneer je je moedertaal spreekt en je bijvoorbeeld afgeleid of moe bent. De meesten van ons hebben waarschijnlijk wel eens een soortgelijk geval van tijdelijke communicatieproblemen meegemaakt. Gelukkig zijn deze situaties meestal van korte duur en weten we uiteindelijk de juiste woorden te vinden.

Maar stel dat je, om een dramatischer voorbeeld te geven, de weg moet vinden in een vreemd land waar je de lokale taal niet spreekt. En stel je nu voor dat hetzelfde gebeurt in je eigen land en met de taal waarmee je bent opgegroeid. Voor de meesten van ons klinkt het idee dat je niet goed kunt communiceren in je eigen taal waarschijnlijk als een vreemde nachtmerrie. Helaas vormen deze problemen vaak onderdeel van het dagelijks leven van mensen die een hersenbeschadiging hebben opgelopen. Dergelijke taalstoornissen als gevolg van een hersenbeschadiging worden afasie genoemd.

Over het algemeen treedt afasie op na beschadiging van hersengebieden die belangrijk zijn voor taal. Dergelijke schade kan het gevolg zijn van een ongeval, een hoofdtrauma, een infectie of een tumor. Zelfs door ouderdom veroorzaakte hersenatrofie (het verlies van hersencellen en hun verbindingen) of dementie kan leiden tot taalproblemen. Maar de meest voorkomende onderliggende oorzaak van afasie is een beroerte: dit is het geval bij ongeveer 80 procent van de patiënten met afasie. Bij een beroerte wordt de bloedstroom in de getroffen hersengebieden plotseling afgesloten (ischemische beroerte) of verminderd als gevolg van een bloeding (hemorragische beroerte). Beide soorten beroertes leiden tot slecht functioneren van de aangetaste hersengebieden of zelfs tot het afsterven van hersencellen. De ernst van de afasische aandoeningen hangt af van de locatie en de grootte van de hersenbeschadiging. Dit leidt weer tot verschillende soorten afasie, die het leven van mensen op verschillende manieren kunnen beïnvloeden.

Als we denken aan taal en hoe we taal gebruiken in onze dagelijkse communicatie, is het duidelijk dat onder taal niet alleen het produceren van taal valt. Om een gesprek met anderen aan te gaan, of dit nu gesproken of geschreven is, is het cruciaal om taal te begrijpen. We luisteren naar wat anderen zeggen of lezen wat ze schrijven, en moeten deze informatie vervolgens proberen te begrijpen. Alleen op die manier kunnen we een gepaste reactie geven, zodat de uitwisseling van informatie een succesvol gesprek vormt. De verschillende soorten afasie worden op eenzelfde manier onderverdeeld, afhankelijk van of patiënten moeite hebben met spreken (taalproductie) of begrijpen (taalbegrip).

Anomische afasie (of amnestische afasie) is een voorbeeld van een minder ernstige vorm van afasie, waarbij mensen moeilijkheden ervaren bij het vinden van de juiste woorden. Mensen die door dit type afasie worden getroffen, hebben meestal geen moeite met lezen en het begrijpen van gesproken taal, maar hebben moeite met het vinden van specifieke woorden die ze in hun eigen spraak of schrijven willen gebruiken. Als de taalproductie meer in het algemeen is aangetast, lijden mensen aan de afasie van Broca (ook wel motorische of expressieve afasie genoemd). Hierbij hebben mensen moeite met het vormen van volledige zinnen en rijgen ze vaak alleen de noodzakelijke inhoudswoorden aan elkaar om hun boodschap aan anderen over te brengen.

Patiënten die aan een “vloeiend” type van afasie lijden, hebben geen moeite met het produceren van vloeiende zinnen. Vaak zijn de woorden en zinnen die deze patiënten zeggen echter willekeurig en hebben ze geen betekenis. Dit wordt ook wel de afasie van Wernicke genoemd. Deze patiënten hebben ook moeite met het begrijpen van anderen. De laatste en meest ernstige vorm van afasie is de globale of gemengde afasie. Bij mensen die lijden aan globale afasie is zowel de taalproductie als het taalbegrip sterk aangetast. Patiënten met deze vorm van afasie gebruiken vaak slechts enkele woorden of alledaagse zinnen om te communiceren.

Er wordt vaak gedacht dat spraakproblemen veroorzaakt worden door beschadigingen (ook wel laesies genoemd) in hersengebieden die betrokken zijn bij de taalproductie, terwijl moeilijkheden bij het begrijpen van taal te wijten zijn aan laesies in hersengebieden die cruciaal zijn voor het taalbegrip. Toch is deze relatie niet zo eenvoudig. Hersenbeschadigingen concentreren zich namelijk meestal niet in slechts één gebied van de hersenen. Bovendien zijn complexe (taal)processen nooit afhankelijk van maar één specifiek deel van de hersenen: voor het produceren of begrijpen van gesproken taal zijn juist meerdere hersengebieden nodig die samenwerken. Het is daarom niet altijd zo dat de locatie van de laesie bepaald kan worden aan de hand van het type afasie. Het omgekeerde is ook niet altijd mogelijk: aan de hand van de grootte en locatie van de laesie kan niet altijd het type afasie waar iemand daadwerkelijk aan lijdt worden voorspeld.

Naast afasie kunnen patiënten met hersenletsel ook last hebben van andere communicatiestoornissen. Deze zijn het gevolg van schade aan hersengebieden die belangrijk zijn voor het plannen en reguleren van bewegingen. Omdat deze stoornissen verband houden met algemene cognitieve functies, en niet alleen met taalverwerking, onderscheiden ze zich van afasie. Bovendien zijn deze patiënten zich bewust van de spraakfouten die ze maken omdat ze niet specifiek in hun taal zijn aangetast, en kunnen ze daarom proberen zichzelf te corrigeren.

Dysartrie is een spraakstoornis die de werking van de spieren die nodig zijn bij het beheersen en articuleren van gesproken taal verstoort. Dit kan elke spiergroep die bij deze bewegingen betrokken is beïnvloeden, van de lippen en de tong tot het strottenhoofd en de ademhalingsspieren. In de praktijk is spreken meestal een hele inspanning voor dysartriepatiënten. Vooral het reguleren van de ademhaling of hoe de stem klinkt, de articulatie en de intonatie kunnen worden verstoord. Afhankelijk van hoe ernstig deze stoornissen zijn, kan de spraak van dergelijke patiënten slechts in geringe mate of volledig onbegrijpelijk zijn voor anderen.

Apraxie daarentegen verwijst naar een iets vroeger stadium van taalproductie dan dysartrie. Hierbij hebben patiënten moeite met het plannen en programmeren van hun spraakbewegingen, met name met de volgorde van verschillende spraakklanken. Dit betekent dat ze kunnen bedenken wat en hoe ze iets willen zeggen, maar dat ze niet in staat zijn om het goed te articuleren. Vaak proberen apraxiepatiënten tijdens het spreken door middel van “trial and error” de juiste positie van de mond te vinden voor het vormen van een bepaalde klank. Apraxie kan een zeer complexe stoornis zijn die sterk kan verschillen tussen individuele patiënten.

Al met al zijn er binnen het grotere plaatje van de verschillende soorten afasie en andere communicatiestoornissen veel overeenkomsten en overlap tussen de variaties. Dit verklaart waarom het in de praktijk vrij moeilijk is om patiënten met taal- of communicatiestoornissen te diagnosticeren. In een tweede deel van dit artikel gaan we dieper in op de diagnose en behandeling van deze aandoeningen.

Verder lezen

 

Schrijver: Natascha Roos
Redacteuren: Sophie Slaats, Sara Mazzini
Nederlandse vertaling: Ava Creemers
Duitse vertaling: Fenja Schlag, Natascha roos
Eindredactie: Eva Poort, Merel Wolf