Hot stuff: Praten over temperaturen

/

Het weer. Ja, ik weet het, het weer: waar we met zijn allen misschien wel het meest over klagen en ook een typisch onderwerp voor bij de koffieautomaat. In elke talencursus die ik ooit gevolgd heb, zaten woorden en zinnen over weersverschijnselen bij de eerste thema’s. Sprekers van alle talen uit de hele wereld praten er graag over en zullen daar, gezien het recente VN-klimaatrapport, ook niet snel mee stoppen, lijkt me. Toch praten we niet allemaal op dezelfde manier over het weer.

Ik heb bijvoorbeeld wel eens Australiërs over hun winter horen zeggen dat het “vriest”: “It’s freezing here!” Een snelle zoekopdracht op internet laat zien dat de gemiddelde temperatuur in Sydney tijdens de koudste maand varieert tussen 9°C ’s nachts en 18°C overdag. Als Nederlander neem ik het Nederlandse equivalent vriezen wat letterlijker. Voor mij impliceert vriezen temperaturen onder nul, aangezien het verwijst naar het punt waarop water in ijs verandert. Dus die freezing winters in Australië vond ik altijd een beetje gek klinken. Het feit dat we het allemaal graag over het weer hebben, maar het toch zo anders ervaren, maakt ons vocabulaire rondom temperaturen een interessant onderwerp voor taalonderzoek. Laten we eens kijken wat er wereldwijd gebeurt.

Eén punt waarop talen verschillen is waar verschillende temperatuurwoorden voor gebruikt worden. Neem bijvoorbeeld de zinnen: “Het water is koud/The water is cold/Das Wasser ist kalt”; “Het is koud/It is cold/Es ist kalt”; en “Ik heb het koud/I am cold/Mir ist kalt”. Nederlands, Engels en Duits gebruiken hetzelfde temperatuurwoord in elke zin: Nederlands koud, Engels cold en Duits kalt. Sprekers van het Japans zouden daarentegen het woord tsumetai gebruiken voor het koude water en samui in de andere twee situaties. Dit is omdat ze onderscheid maken tussen iets wat koud aanvoelt bij aanraking en het type kou dat niet met aanraking te maken heeft. Sprekers van het Kamang (een Papoeataal die wordt gesproken op het eiland Alor in Indonesië) onderscheiden juist het persoonlijke gevoel van kou (faatei) en gebruiken een niet-persoonlijk woord in de andere twee situaties (kamal). Opvallend genoeg maken sprekers van het Japans en het Kamang deze onderscheiden niet als ze het hebben over “heet”; daarvoor gebruiken ze in alle drie de situaties hetzelfde woord (Japans atsui 1; Kamang beba). De uiteinden van de temperatuurschaal kunnen dus duidelijk verschillen. Dat is zeker niet het geval in het Oost-Armeens, waar drie verschillende woorden bestaan voor de drie verschillende ervaringen van zowel warmte als kou.

 

De voorbeelden hierboven laten zien dat talen flink kunnen verschillen in de hoeveelheid temperatuurwoorden die ze kennen. Het loopt helemaal uit de hand als we alle uitdrukkingen gaan tellen die temperatuurwoorden bevatten – denk aan het Nederlandse ijskoud, steenkoud, gloeiend heet, witheet. Veel talen hebben speciale termen voor extreem hete temperaturen die te maken hebben met de zon en met vuur, of juist met ijs en met vriezen voor extreme kou. Zulke complexe en vaak metaforische uitdrukkingen geven echter niet veel inzicht in de temperaturen die we werkelijk onderscheiden: de meeste mensen (en menselijke talen) onderscheiden een aantal basisniveaus. Er zijn vier basisniveaus die kunnen worden uitgedrukt met verschillende woorden: koud – koel – warm – heet. Sommige talen onderscheiden ze alle vier (zoals Engels, Nederlands, Duits, en Japans). Talen met drie niveaus groeperen koud en koel samen (zoals Fins en Indonesisch). Vaker zijn er echter maar twee niveaus: koud/koel tegenover warm/heet (zoals in het Kamang). Zoals we eerder al zagen, kunnen talen binnen elk niveau wel verschillende termen hebben voor verschillende temperatuurstypen, namelijk voor aanraking, persoonlijk gevoel, en omgevingstemperatuur.

Al deze voorbeelden laten zien dat de manier waarop we over temperatuur spreken – wat op het eerste gezicht redelijk recht-toe-recht-aan lijkt – behoorlijk kan verschillen tussen talen. Niet alleen onderscheiden talen verschillende temperatuursniveaus, maar sommige onderscheiden ook verschillende temperatuurstypen. Veel talen gebruiken temperatuurwoorden bovendien ook in figuurlijke uitdrukkingen, waardoor we ze voor veel meer dingen kunnen gebruiken – en talen dus op nog meer manieren kunnen verschillen. In het Nederlands wordt “koelbloedig” gebruikt voor mensen die weinig emoties tonen, maar in het Kamang betekent “koelbloedig” juist dat iemand aardig en vriendelijk is. En misschien voelt het wel goed als je baas je een “warm persoon” noemt, maar niet als hij of zij je een “heethoofd” noemt. Kortom, houd altijd het hoofd koel als je het over temperaturen hebt.

Noot:
1 Er is geen verschil in gesproken taal, maar wel in geschreven taal: het Japans gebruikt verschillende karakters voor aanrakingsgerelateerd ‘heet’ (熱) dan voor niet-aanrakingsgerelateerd ‘heet’ (暑).

 

Schrijver: John Huisman
Redacteur: Natalia Levshina
Nederlandse vertaling: Elly Koutamanis
Duitse vertaling: Ronny Bujok
Eindredactie: Eva Poort, Merel Wolf