Luisteren tijdens een gesprek is moeilijker dan je denkt: een interview met Dr. Svetlana Gerakaki

/

Dr. Svetlana Gerakaki was PhD-student aan het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek. Ze verdedigde haar dissertatie ‘The moment in between: Planning speech while listening’ op 8 juli 2020.

1. Wat was de hoofdvraag van je onderzoek?
Luisteren mensen minder goed naar wat iemand anders zegt, als ze al begonnen zijn met het voorbereiden van hun eigen antwoord terwijl ze nog aan het luisteren zijn? En zo ja, zou het dan helpen als wat de ander zegt voorspelbaar is?

Svetlana Gerakaki
2. Kun je de (theoretische) achtergrond in wat meer detail uitleggen?
De meeste mensen vinden het gemakkelijk om een gesprek te voeren ondanks het feit dat je daarvoor moet multitasken; je moet afwisselen tussen de rol van luisteraar en de rol van spreker. We weten dat mensen razendsnel kunnen wisselen tussen die twee rollen. Wanneer de eerste persoon stopt met praten, neemt de ander binnen 200 milliseconden de beurt over. Als we buiten de context van een gesprek een object in een plaatje moeten benoemen duurt het voorbereiden van spraak echter ongeveer 600 milliseconden, of 1000 milliseconden als we een zin voorbereiden. Hoe kan het dan dat mensen zo snel de sprekerrol op zich kunnen nemen als hun gesprekspartner is opgehouden met praten? We weten nu dat mensen hun antwoord kennelijk al voorbereiden terwijl ze nog aan het luisteren zijn naar de ander. Dat betekent dat mensen twee dingen tegelijk doen: de spraak van een ander verstaan en begrijpen én een antwoord voorbereiden. Meestal vinden we het lastig om twee dingen tegelijkertijd te doen omdat we daarvoor onze aandacht en denkcapaciteit moeten verdelen. Het valt dus te verwachten dat luisterprestaties te lijden hebben onder het voorbereiden van een antwoord. Ik heb onderzocht of dat ook zo is.

3. Waarom is het belangrijk om een antwoord op deze vraag te vinden?
Het voeren van gesprekken is de belangrijkste vorm van menselijke communicatie en gaat ons ogenschijnlijk gemakkelijk en moeiteloos af. Toch zijn onze hersenen beperkt in het aantal taken dat ze probleemloos tegelijkertijd kunnen uitvoeren, en het is mogelijk dat dit een invloed heeft op ons spraak- en luistergedrag en op onze prestaties op deze vlakken. Om lange stiltes te voorkomen tijdens gesprekken zijn mensen wellicht genoodzaakt om minder goed te luisteren naar de ander zodat ze ondertussen hun antwoord kunnen plannen. Het is belangrijk om dit te onderzoeken, omdat het ons iets kan vertellen over hoe het kan dat mensen zo gemakkelijk en probleemloos gesprekken kunnen voeren met elkaar, hoe mensen spraak begrijpen en plannen, maar ook over wat er mogelijk fout kan gaan – waarom gesprekken soms verkeerd geïnterpreteerd en verkeerd onthouden worden.

4. Kun je één specifiek project omschrijven?
In één onderzoek vroeg ik me af of mensen de betekenis van wat ze horen volledig verwerken als ze tegelijkertijd hun antwoord aan het voorbereiden zijn. Proefpersonen hoorden zinnen die op een voorspelbare manier eindigden (“Bij de thee eten we altijd een koekje”), of op een onverwachte of zelfs onwaarschijnlijke manier (“Bij de thee eten we altijd een muis”). In de helft van de gevallen moesten proefpersonen tegelijkertijd ook een plaatje benoemen dat op het scherm verscheen wanneer het laatste woord van de zin klonk. Ik heb gebruik gemaakt van elektro-encefalografie (EEG) om te zien hoe de reacties van de hersenen verschillen wanneer iemand spraak voorbereidt en ondertussen een voorspelbare of onverwachte zin hoort. Wanneer mensen normaal gesproken een onverwacht einde van een zin horen is er een piek in de hersenactiviteit aan het eind van de zin (de N400). Dit is een verrassingsreactie, alsof we denken “Huh? Dat is niet wat ik verwachtte”. We gingen dus kijken of we deze piek ook vonden wanneer proefpersonen spraak aan het voorbereiden waren en ondertussen de onverwachte zin hoorden. In mijn studie vonden we dat proefpersonen deze piek niet lieten zien wanneer ze tegelijkertijd hun antwoord aan het voorbereiden waren en luisterden naar een onverwachte zin. Als proefpersonen ondertussen geen antwoord hoefden voor te bereiden vonden we de piek wél. Dit resultaat laat zien dat mensen de spraak die ze horen niet zo grondig verwerken wanneer ze ook een antwoord voorbereiden, vergeleken met een situatie waarin ze alleen luisteren.

5. Wat is het belangrijkste of interessantste resultaat van je promotieonderzoek?
Ik vond dat grotere groepen talen met een meer systematische grammatica ontwikkelden. Dat betekent dat ze vaak verschillende delen van woorden bedachten om de vier verschillende vormen en de De voornaamste bevinding van mijn dissertatie is dat mensen minder goed luisteren als ze hun antwoord voorbereiden terwijl ze nog aan het luisteren zijn. Interessant genoeg vond ik ook dat wanneer ik mensen vroeg om hun aandacht effectief te verdelen tussen plannen en luisteren en om zorgvuldiger te luisteren, de luisterprestaties verbeterden. Maar dat leidde er wel weer toe dat mensen het moeilijker vonden om hun antwoorden voor te bereiden wanneer ze zorgvuldiger moesten luisteren: ze maakten dan meer fouten in het benoemen van de plaatjes.

6. Wat zijn de gevolgen of implicaties van dit resultaat? Hoe zal dit de wetenschap of de maatschappij verder brengen?
Onderzoek naar de hoeveelheid aandacht en denkkracht die het kost om een antwoord voor te bereiden terwijl je nog aan het luisteren bent is heel belangrijk omdat het ons helpt te begrijpen welke onderdelen van het hebben van een gesprek moeilijk zijn. Dat geldt niet alleen voor goedhorende mensen, maar misschien juist ook wel voor slechthorenden, die het extra uitdagend vinden om een gesprek te voeren. Weten welke processen uitdagend zijn tijdens het voeren van een gesprek kan helpen om deze mensen strategieën aan te leren om deze problemen te ondervangen. Dit onderzoek is ook van belang voor ons begrip van hoe de hersenen werken tijdens gesprekken: het is fascinerend om te zien hoe begrip en productie in elkaar grijpen, terwijl deze processen lange tijd afzonderlijk van elkaar werden bestudeerd.

7. Wat wil je hierna doen?
Ik zou graag verder willen gaan met niet alleen onderzoeken welke processen zo uitdagend zijn als je tegelijkertijd spraak plant en luistert, maar ook waarom dit zo is. Waarom word je van spraak voorbereiden een slechtere luisteraar? Zijn er andere manieren om de invloed van het voorbereiden van spraak op luisteren te meten? Merken mensen bijvoorbeeld minder vaak versprekingen op in de spraak van de ander als ze tijdens het luisteren ook hun antwoord aan het voorbereiden zijn? Onthouden mensen de kern en onderdelen van een gesprek minder goed als ze hun antwoord aan het voorbereiden zijn tijdens het luisteren? Welke aspecten van een gesprek kosten meer moeite tijdens het luisteren? Hoe beïnvloedt de voorspelbaarheid van een gesprek dit alles? Deze en andere vragen wil ik graag beantwoorden, niet alleen bij goedhorende mensen, maar ook bij slechthorenden.

 

Lees verder
Link naar dissertatie

 

Interviewer: Merel Wolf
Editor: Julia Egger
Nederlandse vertaling: Lynn Eekhof
Duitse vertaling: Bianca Thomsen
Eindredactie: Merel Wolf